In de Trouw stond afgelopen woensdag (21 februari) een bespreking van Ruttens boek. Hij heeft acht argumenten voor het bestaan van God -geloof me, hij heeft ze niet zomaar uit zijn mouw geschud, hij heeft er hard aan gewerkt- verzameld in één bundel.
Om een of andere reden valt het opstellen van argumenten voor het bestaan van God niet in goede aarde bij een bepaalde groep gelovigen of mensen die in het geloof geïnteresseerd zijn. De pogingen om het bestaan van God -het geloof in het bestaan van God- middels een argument te rechtvaardigen wordt dan ook schouderophalend aangekeken en de argumenten worden als 'nietszeggende' puzzels van tafel geveegd [1].
Je krijgt deze mensen niet aan het verstand gepraat dat juist het verstrekken van goede argumenten -gebaseerd op scherpe definities en goed gekozen premissen- wezenlijk is om het geloof op te tillen naar een niveau dat de vrijblijvendheid overtreft.
Filosofie is een discipline die de kloof tussen wetenschap en opinie kan dichten door gebruik te maken van een aantal technische middelen, zoals definities, argumenten en (enige) logica. Het probleem is dat opinies -waar mensen in ruime mate over beschikken en die ze graag verkondigen- niet meer waard zijn dan één 'mening'. Aangezien ik zelf ook één mens ben, zijn mijn opinies, die niet overeenstemmen met jouw opinies, ook slecht één 'mening'. Ik hoef jouw opinies dan ook nooit ernstig te nemen. Ik mag ze als waardeloos bij het oud papier doen als ze me niet aanstaan.
Pas als we opinies onderbouwen met goede argumenten zijn ze meer waard dan een 'kale' opinie. Een goed argument is namelijk een 'bouwwerk' waar andere redelijke mensen fouten in kunnen aanwijzen. Een argument is juist sociaal en maakt het mogelijk om samen te werken. Andere mensen -ongeacht of ze van atheïstische, agnostische of theïstische huize zijn- kunnen kritiek leveren op de premissen, op de definities die de premissen schragen, op de bouw van het argument en op de conclusie van het argument.
Argumenteren is dus juist zeer sociaal en nodigt uit tot samenwerken; het verkondigen van opinies is asociaal en eigengereid. De 'strenge' filosofie is in beginsel toegankelijk voor iedere belangstellende, de 'opiniërende' is slechts geschikt voor de eigen parochie.
Een proeve van deze werkwijze zie je in het Cambridge Element 'Ontological Arguments' van Tyron Goldschmidt. Je kunt bij elke stap in de argumenten -en bij de kritiek die de auteur op de premissen van een argument heeft- goed bepalen of deze wel of niet te rechtvaardigen zijn. Vervolgens kun je de pemisse verbeteren. (Een verbetering die je overigens, op haar beurt, weer moet voorzien van een deugdelijke reden. Ook de weerlegging is niet 'heilig'. Deze werkwijze is omslachtig maar open, eerlijk en sociaal. Je maakt iemand niet monddood met mysteries en andere geloofsartikelen.)
In de bespreking staat de volgende passage:
"Het is geen dik boek, maar ik vond het doorploegen van dit soort taal een flinke dobber, en ik ben wat gewend! Als je agnost bent zoals ik, en het je eigenlijk weinig kan schelen of God bestaat of niet, is het vreselijk saai. Maar dat is gemeen, want Rutten kan het duidelijk wel wat schelen, en u, lezer, wellicht ook. Maar als dat zo is, hebt u dan werkelijk dit soort metafysische godsargumenten nodig?"
Overigens, een agnost is niet iemand die onverschillig staat tegenover het bestaan van God. Een agnost heeft de redenen voor en tegen het bestaan van God bestudeerd en meent dat hij niet in staat is om te bepalen welke beweringen over God juist zijn. En deze uitslag kan hem spijten! Misschien had hij vurig gehoopt dat het bestaan van God beter kan worden onderbouwd dan zijn afwezigheid.
Wie onverschillig staat tegenover het bestaan van God is iemand die geen belangstelling heeft voor het debat en zich eigenlijk met het debat ook niet zou moeten bemoeien. Ik heb geen enkele belangstelling voor bier of andere alcoholische dranken, ik vind deze vloeistoffen eenvoudigweg smakeloos -het doet mij deugd dat wetenschappers tegenwoordig inzien dat alcohol een giftige stof is- maar dat maakt van mij nog geen geheelonthouder en het verheft mij al helemaal niet tot iemand met de expertise om een recensie te schrijven over een 'goede' wijn.
In ieder geval lijkt de recensent hier te zeggen dat ze het boek 'saai' vindt omdat ze het belang van 'strenge' filosofie niet inziet. Ze heeft niet persé kritiek op de wijze waarop Rutten zijn argumenten presenteert, maar op zijn werkwijze.
De bespreekster schrijft:
"Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden. Het betreft de God van filosofen, niet de God van gelovigen. Ik verdenk Rutten ervan meer van logica te houden dan van God, tenzij die twee hetzelfde zijn in zijn voorstelling, dat komt meer voor.
Volgens mij mogen we een rationeel en intellectueel integer mens best een beetje ruimte voor mystiek gunnen, en God een beetje menselijkheid. Als je de druk voelt om je godsgeloof op z’n Ruttens te verdedigen, laat iemand je dan van die druk bevrijden. Ik zie de noodzaak niet."
Een God waar je van kunt houden -we hebben hier de tegenstelling die door Pascal beroemd is gemaakt en die zich als een gesteente heeft vastgezet in het hoofd van gelovigen, namelijk dat je een God van de filosofen hebt en dat die niets van doen heeft met de God van Abraham- is niet minder abstract dan de God van de filosofen. Wie zegt 'God is liefde' presenteert ook een abstractie (want wat is liefde: een soort mist/wolk van endorfine?).
Het beschrijven van God zal in alle gevallen een abstractie opleveren. God is nu eenmaal niet een tastbaar object. Ook de God van de mystici niet -de God van de 'mystici' wordt gehouden voor het tegendeel van de God van de 'logicus'- die verscheen als een vlam in een braamstruik. Is dat een God om van te houden, is dat géén abstracte verschijning? A propos, deze inherente moeilijkheid van het geloof is een van de redenen waarom in het hart van het katholieke geloof een vreemde, onbegrijpelijke doctrine is opgenomen: God is mens (jezus) én God is God en God is geen mens. De twee-naturenleer. En, nota bene, een doctrine die ook door 'strenge' filosofen -met gebruik van logica, definities en analyse- wordt verdedigd! (Zie: Beale, JC, Contradictory Christ). De abstractie van God kan eenvoudigweg geen eerlijk argument tegen Rutten's 'rationele' filosofie zijn.
Vanzelfsprekend zal ook de 'strenge' filosoof een gelovige zijn opinies gunnen. Zeker. Maar zonder redenen geloven heeft niets te maken met filosofie!
Het verbaast me dat filosofen zo lankmoedig zijn als we debatteren over God, terwijl ze deze vrijblijvendheid sterk zullen afwijzen als het over politieke opinies gaat. De opvatting dat we alle Friezen -die dom en lelijk zijn- maar in een meer moeten verzuipen, zal door elke filosoof worden opgevat als een (nare) opinie, die van nul en generlei waarde is voor een serieus debat over de samenleving.
Als je me niet nader wilt zeggen waarin je gelooft, en als je misverstanden omtrent je geloof niet uit de weg wilt ruimen, dan hoef ik slechts te oordelen of het me 'wel-gevalt' wat je roept- en zo niet, dan ga ik mijns weegs. Wie het gesprek niet slechts wil beperken tot de mensen die het au fond met mij eens zijn, zal zijn inzichten in 'strenge' modus moeten presenteren.
Mensen hebben opinies nodig, want zonder opinie kun je niet uit de voeten. Niemand verlangt van je dat je al deze 'instrumenten' rechtvaardigt. Je hebt ze nodig om richting te geven aan je leven. Maar als ik redelijk met jou wil debatteren -lees: als we willen filosoferen-, dan moeten we goed ons best doen en elkaar uitleg geven; en wil deze uitleg zinvol zijn, dan zullen we deze uitleg moeten verduidelijken met de beste middelen die de filosofie kan bieden. Want alleen dan kunnen ik, mijn buurman, mijn vakgenoten en de mensen op de ijsbaan zonder misverstand begrijpen wat jij zegt. Wie op eigen houtje wat mystiek en hoop en liefde door elkaar mengt, brouwt een soep naar eigen smaak- en deze soep kan alleen worden genoten door personen met eenzelfde smaak.
Wat me nu spijt is dat een bespreekster dit aspect -het sociale belang van 'strenge' filosofie- niet ziet. Rutten heeft een goede reden om te werken volgens deze richtlijnen. Hij begrijpt het belang van strenge filosofie goed.
Het is tenslotte jammer dat de bespreekster niet een van de acht argumenten -summier- heeft besproken, zodat de lezer tenminste er van kan proeven. Ze zijn interessant genoeg. In plaats daarvan moeten we het stellen met een zeer algemeen vooroordeel tegen de strenge filosofie.
[1] In een gesprek met Stine Jensen moest Rutten ook eerst deze horde nemen: Jensen beschouwde Rutten's rationele werkwijze als weinig zinvol. Een opvallende zienswijze, althans, voor een filosoof.
-------
[Ik neem de vrijheid om de recensie hieronder, in klein schrift, in zijn geheel weer te geven: niet iedereen, vermoed ik, leest de trouw of heeft deze krant zomaar paraat]
(De recensie werd afgedrukt in de Trouw van woensdag 21 februari en is geschreven door Marthe Kerkwijk)
"Rutten beoefent intellectuele gymnastiek met het bestaan van God"
De auteur
Wiskundige en filosoof Emanuel Rutten is verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in retorica, kenleer en logica, maar vooral in de rationaliteit van het geloof in het bestaan van God. Rutten hoort bij het theïstische kamp dat geregeld in debat gaat met atheïsten als Herman Philipse en Maarten Boudry. Bij internationale vakgenoten is hij gewaardeerd om zijn ‘modaal-epistemisch godsargument’.
Thematiek
Is het rationeel om te geloven in het bestaan van een almachtige, alomtegenwoordige, eeuwige en bewuste God, die de oorsprong is van de wereld? Volgens Rutten wel, en hij heeft acht argumenten ontwikkeld die dat aantonen. Let wel, het zijn geen bewijzen, maar argumenten. Het gaat Rutten erom aan te tonen dat een rationeel en intellectueel integer mens in God kan geloven, en zelfs heel goede redenen daarvoor heeft, maar niet dat zo iemand in God moet geloven.
Opvallend element
Ontologisch argument, semantisch argument, subjectafhankelijk of subjectonafhankelijk argument, premissen, argumentatieschema’s en zijnsgronden: het jargon vliegt je om de oren. Dit boek is voor de logicaliefhebber. Rutten neemt je aan de hand mee langs elke stap in elk van de acht argumenten, die ook weer met elkaar samenhangen. Hij legt uit wat het allemaal betekent, maar het gaat al snel duizelen. Rutten verwacht van zijn lezer vertrouwdheid met deze strakke analytische manier van redeneren.
Typerende zinnen
Dat 3 uit 1 en 2 volgt is evident omdat het hier gaat om een eenvoudige modus ponens. Waarom volgt 5 uit 3 en 4? God kan op grond van 3 geactualiseerd worden. Er is dus een mogelijke wereld waarin God geactualiseerd wordt. Uit 4 volgt dan dat God aldaar niet door iets extern aan God geactualiseerd wordt. Maar er moet iets zijn dat God actualiseert. Als dat iets niet buiten God bestaat, dan moet het dus God zelf zijn. In die mogelijke wereld actualiseert God zichzelf. Maar dan kan God zichzelf inderdaad actualiseren, aldus 5.”
Redenen om dit boek niet te lezen
Het is geen dik boek, maar ik vond het doorploegen van dit soort taal een flinke dobber, en ik ben wat gewend! Als je agnost bent zoals ik, en het je eigenlijk weinig kan schelen of God bestaat of niet, is het vreselijk saai. Maar dat is gemeen, want Rutten kan het duidelijk wel wat schelen, en u, lezer, wellicht ook. Maar als dat zo is, hebt u dan werkelijk dit soort metafysische godsargumenten nodig?
Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden. Het betreft de God van filosofen, niet de God van gelovigen. Ik verdenk Rutten ervan meer van logica te houden dan van God, tenzij die twee hetzelfde zijn in zijn voorstelling, dat komt meer voor.
Volgens mij mogen we een rationeel en intellectueel integer mens best een beetje ruimte voor mystiek gunnen, en God een beetje menselijkheid. Als je de druk voelt om je godsgeloof op z’n Ruttens te verdedigen, laat iemand je dan van die druk bevrijden. Ik zie de noodzaak niet.
Reden om dit boek wel te lezen
Het gebakkelei van Rutten en zijn atheïstische tegenstanders is een soort topsport, en het is indrukwekkend om getuige te zijn van het hoge niveau van intellectuele gymnastiek. Voor wie het weet te waarderen is een ingewikkeld maar coherent argument een esthetisch hoogstandje waar je van kunt genieten. Rutten speelt metafysica in de Premier League. Er zitten wel wat gaten in zijn verdediging – sommige premissen kun je best betwijfelen – maar allemachtig, wat een staaltje kunst!